Zorgakkoord, zorg of zegen?
Gisteren (17 april 2014) is bekend geworden dat het kabinet met de constructieve coalitie een zorgakkoord heeft gesloten dat de ‘pijn’ in de langdurige zorg moet verzachten. Tegelijkertijd wordt de vrije artsenkeuze ingeperkt doordat patiënten met een zogeheten ‘naturapolis’ alleen nog behandelingen van door zorgverzekeraars gecontracteerde artsen vergoed krijgen.
Zachte landing transitie landurige zorg?
Op zich is het natuurlijk mooi dat de bezuinigingen in de langdurige zorg worden verzacht. Maar het is nog volstrekt onduidelijk wat die verzachting nu precies gaat betekenen en wat de echte overblijvende pijn zal worden.
Als samenleving hebben we via de politiek besloten dat wij minder middelen aan de langdurige zorg willen besteden. We zijn in Europa ook een van de duurste landen op dit gebied. Maar daar krijgen we wel wat voor terug: een zorg op een niveau waar we aan gewend zijn en die we zelfs nu nog lang niet altijd van voldoende kwaliteit vinden. Maar geld en kwaliteit zijn niet altijd rechtstreeks met elkaar verbonden. Iedereen in de zorg is van mening dat het ook mogelijk moet zijn met (wat) minder middelen toch goede kwaliteit van zorg te bieden. En mensen willen ook best nadenken over wat ze zelf (of voor familie, vrienden, buren) mee kunnen doen. De grote uitdaging is echter dat samen met elkaar (opnieuw) vorm te geven.
En daar wordt het ingewikkeld. Tijdens een interessante ‘zwartdenksessie’ (gisteren, georganiseerd door het Minsterie van VWS) gaven veel aanwezigen (die goed zicht hebben op de besturing van de langdurige zorg) aan zich zorgen te maken over de vraag of alle partijen wel optimaal samen (op korte termijn) invulling kunnen geven aan een ‘getransformeerde’ zorg met minder middelen. Iedere partij in de zorg handelt misschien wel te veel vanuit het eigen korte termijnperspectief en te weinig uit het langetermijnperspectief van de samenleving als geheel en patiënten in het bijzonder. Want: als we met elkaar vinden dat de langduirge zorg met minder middelen ook goed vorm gegeven kan worden, dan moet iedereen zeker iets inleveren. Mie wie levert nu wat in en wie bepaalt dat? Dat is het dillemma waarin alle zorgbestuurders (instellingen, zorgkantoren, gemeenten, VWS) met elkaar op dit moment gevangen zitten.
Tegelijkertijd is iedereen het er over eens dat het uitstellen van de bezuinigingen en inhoudelijke transformatie de problemen alleen maar vergroot: iedereen heeft behoefte aan duidelijke kaders op korte termijn. het is met name aan de landelijke politiek die (financiële en inhoudelijke kaders nu snel te stellen. De lokale en regionale politiek moet snel samen met zorgaanbieders en zorgkantoren deze landelijke kaders omzetten in een conctreet ander zorgaanbod.
Voor cliënten moet snel duidelijk worden wat de daadwerkelijke ‘pijn’ van ded veranderingen en bezuinigingen voor hen gaat worden. Met name de politiek moet daar volstrekt eerlijk over communiceren en niet verhullen dat deze bezuinigingen en veranderingen ook echt gevoled gaan worden. Op welke manier dat weten we nog steeds niet omdat de partijen in het veld deze bezuinigingen en veranderingen nog niet concreet genoeg hebben uitgewerkt. Dat moet dus snel gebeuren!
Al bij al wordt het hoog tijd dat alle partijen in de zorg, met de landelijke en lokale politiek voorop duidelijkheid gaan verschaffen aan cliënten: wat wordt de pijn die ze gaan voelen (welke zorg minder) en wat moeten ze zelf (of hun familie, buren, vrienden) meer zelf gaan doen?
Zorg is voor mensen maar ook door mensen. Bezuinigingen van 20 procent of meer op sommige terreinen, gaat ook leiden tot veel ontslagen. Mensen die op een andere manier ook weer veel geld gaan kosten (uitkeringen, ontslagvergoedingen). Deze mensen zullen ook heel veel persoonlijk leed gaan ervaren. Ook hierover dient de prolitiek volstrekt helder te zijn. En in een tijd met al ongeveer 700.000 werkelozen ligt voor hen niet op korte termijn nieuw werk te wachten.
Gedwongen winkelnering bij door zorgverzekeraar aangewezen artsen?
Een tweede element van het gisteren gesloten zorgakkkoord is het feit dat verzekerden met een naturapolis (die goodkoper is dan een zogeheten ‘restitutiepolis’) niet langer naar een arts van hun eigen keuze kunnen gaan. Of dit voor mensen veel gaat betekenen zal sterk afhangen van de vraag op welke wijze verzekeraars hier invulling aan gaan geven.
Als zorgverzekeraars per regio een ruim aantal artsen en behandelaars contracteren, zal het probleem niet zo groot zijn. Als verzekeraars echter per regio slechts enkele artsen of behandelaars contracteren voor bijvoorbeeld een specifieke aandoening, dan heb je als verzekerde weinig meer te kiezen. Dat betekent dat artsen lokale of zelfs regionale ‘monopolies’ gaan krijgen en ik vraag mij af of de kwaliteit van de zorg dara nu beter van wordt. Tot nu toe heeft juist deze liberale Minister altijd gewezen op de kwaliteitsprikkel die van concurrentie in de zorg zou uitgaan. Blijkbaar denkt zij nu ineens heel anders hierover?
Elk redelijk denkend mens is het er over eens dat bewezen slechte kwaliteit en te hoge kosten reden kunnen zijn om als verzkeeraar geen contract af te sluiten met een arts of behandelaar. Als verzekeraars transparant maken onder werlke kwaliteitsvoorwaarden en onder welke prijscondities zij artsen en behandelaren zullen contracteren (en dat ook doen als een arts of behandelaar aan de gestelde criteria voldoet) dan zal er de komende jaren weinig aan de hand zijn. Als verzekeraars vooral op hoog volume en lage prijs bij slechts enkele artsen / behandelaren / organisaties gaan inkopen, dan kan er de komende jaren veel verlies aan kwaliteut gaan ontstaan.
Ook hier is het dus van groot belang dat de overheid en zorgverzekeraars samen met patiëntenorganisaties snel duidelijke afspraken gaan maken over hoe aan dit onderdeel van het zorgaakkoord invulling wordt gegeven.